De hond en zijn voeding

De hond is van nature een carnivoor, die beperkt plantaardige voeding kan verteren.


De afkomst van de hond, de wolfachtige, betekent dat de hond van nature het beste functioneert op prooidieren, want als de hond niet door mensen zou zijn gedomesticeerd zou de hond nog steeds leven van prooidieren (zoals vogels, konijnen en ook grotere dieren zoals reeën, herten of andere diersoorten).

Men veronderstelt tegenwoordig dat de huidige hond qua spijsvertering totaal is veranderd en goed op een plantaardig voerplan kan leven, maar dit klopt niet. Uit onderzoek is gebleken dat sommige honden prima in staat zijn om granen te verteren, maar dat betekent niet automatisch dat een granenmaaltijd goed is voor alle honden. Het voeren van honden zoals de natuur dit heeft bedacht, door prooidieren of samengesteld zoals een prooidier, dus qua hoeveelheid spiervlees, orgaanvlees etc. lijkt daarbij het meest geschikt.

Maar er kan ook op een meer cijfermatig naar het voer worden gekeken, op basis van voedingswaarden. Uit diverse onderzoeken weten we wat een hond nodig heeft qua Macronutriënten (Eiwitten, Vetten, Koolhydraten) en Micronutriënten (Vitaminen, Mineralen, Sporenelementen). Zodoende weten we de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, hetzelfde wat voor ons mensen op vitaminepotjes staat ‘ADH’. Met deze gegevens kunnen we kijken naar wat er in het voer zit en kan je gemakkelijk zien of het voer deze behoeften afdekt.

Voor onze voercheck zijn wij uitgegaan van beide methodes: om te beginnen de voedingswaarde, en waar mogelijk ook een vergelijking met de verdeling qua prooidier. Voor de mensen die een barf-menu geven aan hun hond: daarbij ga je in eerste instantie uit van het prooidier, wat het meest logisch is. Maar ook de berekening qua voedingswaarde is belangrijk.

Door uit te gaan van beide methodes heb je:                  ”Het beste van allebei”!

Het is echter onmogelijk om een hond elke dag precies dat te voeren wat hij nodig heeft.

Een hondenlijf zit net zoals bij ons mensen waanzinnig in elkaar! Het lichaam stuurt automatisch op processen aan en kan sommige voedingsstoffen tijdelijk opslaan, of het kan lichaamsprocessen tijdelijk op een andere manier inzetten als een bepaalde voedingsstof die dag mist. Dit betekent dat het voerplan, voor een gezonde volwassen hond over ongeveer 8 weken compleet dient te zijn, waarbij het lichaam de tekorten in een week prima kan opvangen met wat in de volgende weken wordt gegeten. Bij kleinere honden (minder dan 5 à 6 kilogram) is deze tijd minder lang, tot zo’n 4 weken. Dit komt omdat kleinere honden een snellere stofwisseling hebben.
Langer dan 8 weken (bij kleine honden 4 weken) kan een gemis van een bepaalde voedingsstof uiteindelijk leiden tot echte tekorten, en dat willen we natuurlijk liever niet.
Bij een zieke of oude hond of een puppy is 8 weken ook te lang. Bij deze honden wil je tussen de 2 en 4 weken alles hebben afgedekt. Bij een zeer jonge pup gaat het zelfs om dagen, tot een week.
Blijf relaxed omgaan met een voerplan: door de gezonde hond binnen 4-8 weken zo compleet en afwisselend mogelijk te voeren! Het hondenlichaam kan deze variatie prima aan. Vier weken voor de (zeer) kleine hondjes en maximaal 8 weken voor de grote honden.

Bij het maken van een voercheck voor uw hond maken wij bij onze bevindingen gebruik van een voedingsschema met de voedingswaarden van uw voerkeuze, gebaseerd op úw hond. Hoe wij dit doen leest u onder het kopje Diensten – De Voercheck.

Het gewicht van uw hond bepalen
Maar wellicht wilt u ondertussen weten of uw hond op gewicht is, dit kan door middel van de zogenoemde ‘knokkeltest’: ‘U mag bij het strijken over de flanken wel de ribben voelen, maar niet op kunnen tokkelen’.
Deze knokkeltest kunt u doen door het bevoelen van de ribben van uw hond om te zien of een dier te zwaar is, dus hoeveel vlees hij op zijn botten heeft zitten.

Dit kan eenvoudig met behulp van uw eigen handen:

– Maak met uw linkerhand een vuist en voel met de platte hand van uw rechterhand over de knokkels. Dit voelt als tokkelen op de ribben van een hond die mogelijk te mager is. Waarschijnlijk ziet u de ribben van uw hond ook (sterk) uitsteken en als de ribben zo aanvoelen wanneer u over de flanken van uw hond voelt, dan heeft uw hond vermoedelijk ondergewicht.

knokkeltest_vuist_met pijl en tekst

– Gaat u nu met uw ene hand over de andere (vlakke) hand met de handpalm omhoog, dan voelt u aan de binnenkant ter hoogte van de knokkels (direct onder de vingers) een veel zachtere huid. Dit voelt aan alsof er meer vetweefsel op de binnenkant zit en als de ribben aanvoelen zoals de handpalm dan is uw hond waarschijnlijk te zwaar. De flanken van uw hond zijn veel zachter en de ribben nauwelijks voelbaar en dan heeft uw hond overgewicht.

knokkeltest_handpalm omhoog_met pijl en tekst

– Hoe voelt het dan aan als uw hond het ideale gewicht heeft? Daarvoor houdt u de vlakke hand met de handpalm naar beneden en voelt u met de andere hand over de knokkels. U voelt nu duidelijk een reliëf als het goed is; de botten zijn duidelijk voelbaar, maar steken niet uit en dat kan erop wijzen dat het dier goed op gewicht is. U voelt elke rib dan net met wat vulling eromheen. Dit laatste is goed! Zo horen de ribben van uw hond aan te voelen.

knokkeltest_handpalm omlaag_met pijl en tekst

Ook kunt u dit zien aan de hand van het profiel van uw hond. Aan de bovenkant en de voorkant gezien let u dan op het gedeelte tussen de ribben en de achterpoot.
Onderstaand een schema welke u kan helpen te zien of uw hond op gewicht is:


Kwaliteit van het voer

De belangrijkste voedingsstoffen voor de hond zijn de proteïne (eiwitten) en de vetten, waarvan wij het liefst dierlijke proteïne en vetten zien. De proteïnen worden het makkelijkst verteert als het lichaam deze goed herkent.
De proteïne zijn samengesteld uit aminozuren (lange kettingen van moleculen), maar door het koken van brokken gaan deze kettingen stuk en zijn de structuren onherkenbaar geworden. Dit gebeurt niet bij het voeren van vers vlees, waarbij de proteïnen intact blijven en dus herkenbaar voor het lichaam van de hond, waardoor het makkelijker verteerbaar is. Bij het rauw voeren van vers vlees komt men tegemoet aan de natuurlijke behoefte van de hond: weinig koolhydraten, hoog vochtgehalte en een hoog eiwit- en vetgehalte. Echter zijn er veel mensen die deze manier van voeren onhygiënisch vinden, maar zolang men zich aan bepaalde hygiënische voorwaarden houdt wordt men hier zelden ziek van.
Brokken worden gemaakt met een ruime hoeveelheid koolhydraten, echter worden deze niet door iedere hond goed verdragen en heeft een hond deze maar zeer beperkt nodig. Koolhydraten zijn daarom niet ideaal als voerbestandddeel. Een extra nadeel aan koolhydraten is dat ze aantoonbaar bijdragen aan ontstekingen, en bovendien een ongunstig effect hebben op de darmflora (de slechte darmbacteriën voeden zich vooral met deze koolhydraten).

Vaak wordt gevraagd of honden beter Krokante of Geperste brokken kunnen verdragen. De geperste brok zal in de maag sneller door het vocht worden opgenomen dan de ‘normale’ krokante brokken. Er is amper sprake van een ‘klomp’ brokkenbrij in de maag, en dat is fijn. Het is echter wel zo dat ook deze geperste brokken in de maag enorm uitzetten. Doordat deze brok ook erg droog is, zuigt het automatisch eerst veel vocht op en zorgt het nog steeds voor een behoorlijk opgevulde maag. Dat hoeft geen probleem te zijn, want veel honden verdragen dat wel, maar het is een minder natuurlijke manier van verteren.

Wat is een koudgeperste brok? ‘Normale’ brokken worden langdurig (minimaal 6 uur) op minstens 200 graden verhit. Maar koudgeperste brokken worden langdurig op minimaal 90 graden Celsius verhit. Dit is bij de wet zo verplicht om bacteriën te doden. Bepaalde merken hondenvoer noemt dat ze de brokken bij een temperatuur van 75 graden door de matrijs persen, maar door dat proces wordt de brokkenbrij dus ook verhit tot 90 graden, dat is immers verplicht. Deze ‘koude’ procedure zorgt voor het nodige verlies aan vitamine en mineralen, en bovendien ook voor het ‘stukkoken’ van de eiwitstructuren. Het gevolg hiervan is dat het voor de hond een stuk moeilijker te verteren is dan versere producten (gekookt of rauw vlees bijvoorbeeld).

Wij zijn onafhankelijk

Dat betekent dat wij kijken naar welke voeding voor uw hond het meest geschikt is en in uw persoonlijke situatie het beste haalbaar is, waarbij wij als motto hebben:

Goed – Beter – Best.

Daarbij kan het voor komen dat het soms niet haalbaar is om de beste keuze te voeren (praktisch gezien omdat het niet verkrijgbaar is of financieel gezien), en dat in overleg wordt besloten het best haalbare (‘beter’ of soms zelfs ‘goed’) te voeren.
Ook kan het gebeuren dat we u adviseren om gezien de medische noodzaak van de hond over te stappen naar een bepaalde voeding, dit puur in het belang van het dier. Maar mogelijk bent u al heel erg goed bezig en hoeven wij u niets anders te adviseren dan wellicht een supplement aan het voerplan toe te voegen. Alles naar aanleiding van uw verzoek aan ons het huidige voer van uw hond te onderzoeken en te zien of dit aan de voedingsbehoefte van uw hond voldoet.